Hij staat onder de brug, en vanaf mijn bankje langs de weg kan ik hem precies door de reling heen zien. Ik zit hem al een tijdje te observeren. Hij zwaait met zijn armen in de lucht en beweegt zijn lichaam kalm maar krachtig heen en weer. Ik heb hem in mijn hoofd al verschillende levens gegeven. In de meeste versies werken zijn hersenen anders dan die van andere mensen, op dezelfde manier waarop ik van het meisje dat ik gisteren in de metro had zien zitten – en dat elke 2 minuten met haar vlakke hand zachte klopjes op haar eigen hoofd gaf – dacht dat haar hersenen anders werken dan die van de meeste mensen. De vreemde-hersenen-man is aan het dansen óf met een denkbeeldige man aan het vechten. Dat laatste vind ik een mooi idee. Als hij zich omdraait om de denkbeeldige man te slim af te zijn, ziet hij mij kijken. Ik kijk snel weg maar besluit dan dat het misschien laf is om snel weg te kijken als iemand duidelijk heeft gezien dat je eigenlijk aan het kijken ben. Dus kijk ik terug, sta op en loop naar beneden. De man heet Zenon en blijkt een vrij gewone man te zijn, waardoor de meeste versies van zijn door mij verzonnen leven helaas weer afvallen. Gelukkig was hij wel met een denkbeeldige man aan het vechten, welliswaar omdat hij nog op zijn WingTsun-vriend aan het wachten was, maar mijn fantasie had toch een kern van waarheid. Voor ik het weet ben ik met mijn eerste les begonnen. Volgens Zenon ben ik er goed in voor een beginner, maar ik moet niet zo graag willen winnen. Willen winnen heeft met ego te maken. Als je wil winnen ben je bang om te verliezen, waardoor je domme dingen doet. Met een ego kan je geen goede vechter worden. Ik besluit dat ik later nog eens goed over deze zin ga nadenken; Eerst maar eens concentreren. Losse handen, rechte rug, schouders naar beneden, gebogen knieën, en aanvallen. Geen snelheid: kracht, en richting. Ik ben benieuwd hoe dit afloopt.
Leave A Reply