Ik lig op mijn rug op het warme asfalt. De zon brandt in mijn gezicht. Af en toe kijk ik door mijn wimpers heen naar de overkant van het terrein, waar de meisjes aan het oefenen zijn om op rolschaatsen te dansen. Ik hoor de voorbijschietende motorboten, en het klotsen van het water tegen de kade. Eigenlijk ligt het niet zo lekker; de grond is keihard en de losliggende steentjes prikken in mijn blote armen en benen, maar dat maakt me even niets uit. Ik zou hier uren kunnen blijven liggen.
Ondertussen ben ik alweer een tijdje onderweg. Ik ben in mijn eentje aan het reizen maar omdat ik steeds weer nieuwe mensen ontmoet ben ik weinig momenten echt alleen geweest. Toch voelt het af en toe wel alleen. Niet eenzaam, maar er mist iets. En nu ik hier zo op het asfalt lig, realiseer ik me dat het waarschijnlijk de aanraking is. Het knuffelen van een vreemde – voor zover dat überhaupt gebeurt hier in het Noorden van Europa – is toch minder bevredigend dan het knuffelen van een geliefde. Een vriend omhelzen, je zus een kus geven, blijkbaar is mijn lijf gewend aan vertrouwde aanraking. Gelukkig neemt de zon op dit moment een groot deel over, hij is me in ieder geval goed aan het „aanraken”. Ik schiet in de lach door de ridiculiteit van de situatie. Ik met mijn rondvliegende gedachten, op mijn rug op de grond van een verlaten parkeerplaats in de haven van Oslo, hoogstwaarschijnlijk dik aan het verbranden.
What’s happening over here? Als ik mijn ogen open doe hangen er vier meisjeshoofden boven mijn gezicht. Blijkbaar hadden ze me van een afstand zien liggen op de grond, hardop lachend. We’re done, let’s take a swim. Maybe this is the last day of summer. Ik spring overeind. In het water ligt een klein sauna-vlot waar we onze spullen op gooien. We need to jump, all at the same time! Ik trek mijn kleren uit en klim op het vlot. En… To… Tre…
Leave A Reply